Geduld

Voor de bijeenkomst van vrijdag 24 juni 2022.

Toen ik alweer een beetje op zoek was naar een nieuw thema voor het Socratisch Café in juni, las ik eind april een artikel van onze huidige Denker des Vaderlands Paul van Tongeren. Het heette ‘In een crisis heb je niets aan optimisme’ (Trouw 23- 4- 2022). Behalve over optimisme ging het ook over hoop en geduld. En dat bracht me op het idee om het over ‘geduld’ te gaan hebben.

Geduld is een schone zaak, zegt men wel eens. Maar is dat wel zo?!

Recent zei iemand tegen mij, dat ze mijn geduld erg bewonderde (iets op mijn werk). Ik kreeg er echter het gevoel bij, dat ze me ook als wat naïef beschouwde en dat zíj in ieder geval geen vertrouwen had in de goede afloop…. Of in een ander geval dat dat geduld haar irriteerde; dat ze wel wat meer vaart zou willen zien, wat meer actie…

En het zou heel goed kunnen zijn, dat ze daar beiden gelijk in hebben…

De moeite dus waard om het nader te onderzoeken.

Zit er een zekere mate van berusting in geduld? Of is geduld gericht op verandering? Heeft geduld dan met vertrouwen te maken; vertrouwen in de goede afloop voor jezelf en de ander? En wat is de relatie tussen geduld en optimisme? Zit er een drive achter van woede, van een noodzaak tot kentering?

Kan je geduld oefenen? Valt het dus te leren?

Van Tongeren stelt in dat eerdergenoemde artikel, dat onze samenleving geduld eerder afleert en ongeduld aanmoedigt: alles kan efficiënter en sneller.

Is dat werkelijk zo? Is geduld niet efficiënt? Is geduld ouderwets geworden? Is geduld gelijk aan langzaam?

Kan je geduld met iemand hebben? Kan je geduld hebben met jezelf? Heeft geduld iets te maken met mildheid? Komt het als vanzelf met het klimmen der jaren?

Kortom, wat bedoelen we eigenlijk met geduld?

Scroll naar boven